Moeten accepteren?

Je hoort nogal eens dat mensen die ziek of gehandicapt zijn vertellen dat ze hun ziek zijn of handicap maar moeten accepteren. Ze zeggen het zelf, of horen het van een arts of een behandelaar; ‘Ja mevrouw, u zult er gewoon mee moeten leren leven’.

‘Er maar mee moeten leren leven’ komt vaak ter sprake in gesprekken met patiënten die aan het revalideren zijn na ziekte of een ongeval. Uiteindelijk moet je er maar ‘mee leren leven’ of ‘ het onvermijdelijke accepteren’. Maar wat maakt het dan toch zo moeilijk?

Accepteren, maar voor wie dan?
Ik krijg tijdens mijn gesprekken met patiënten vaak opvallend veel bijval als ik mijn twijfels uitspreek over de haalbaarheid van dat ‘accepteren’. Mijn gesprekspartners voelen zich vaak meteen gehoord en beter begrepen. Ze worstelen namelijk met een onmogelijke opdracht. Je lot accepteren, maar voor wie dan? Voor de omgeving? Zodat je naasten er een beter gevoel bij krijgen? Of voor jezelf? Bovendien werkt een dergelijke opdracht niet. Het stuit op een groot intern verzet wat zich kan uiten in de vorm van kwaadheid, verdriet of een zogenaamde opstandige houding.

Een van mijn cliënten vond dat accepteren gelijk stond aan ‘dank je wel zeggen’. Misschien wat al te romantisch, maar niettemin. Deze cliënte, die in een rolstoel belandde door een dronken automobilist, vindt dat ze af en toe toch dank je wel kan zeggen. Dank je wel zeggen op de dagen dat ze minder hinder ervaart van haar handicap en dat het redelijk gaat. Maar dan alleen omdat ze op dat moment kan leven met het onvermijdelijke omdat ze dat wil. Van tijd tot tijd vervloekt ze haar beperkingen, en dat mag ook vooral zo blijven.
Acceptatie is in wezen zelfacceptatie. Een emotionele gemoedsbeweging van binnen naar buiten. ‘Moeten accepteren’ is een beweging van buiten naar binnen, oftewel slikken of stikken. Accepteren is de beperkingen in de mogelijkheden voor lief nemen. Wie ook de deze schaduwzijde van het bestaan onder ogen ziet en integreert, die kan accepteren. Lukt dat niet, dan vervreemdt diegene van een deel van zichzelf en raakt verstrikt in het onvermogen om zichzelf te aanvaarden zoals hij/zij is, of is geworden.

Zelfacceptatie gaat aan alle verandering vooraf.

Twee fases
Bij de acceptatie van een handicap of ziek-zijn worden twee fases onderscheiden, verzet (1) en aanvaarding (2). In de eerste fase wordt het hulpaanbod vaak als beperkend ervaren en daarom afgewezen. In de tweede fase wordt de hulp gevoeld als ondersteunend en verruimend. Het is zaak om de cliënt te helpen om van fase een naar fase twee te komen. Dat mogelijk maken hangt af van diens mentale en emotionele mogelijkheden om zichzelf én zijn beperkingen te accepteren. Maar vooral ook van de professionele beroepshouding van de behandelaar.

Kortom.
Zelfacceptatie is het resultaat van een (behandelings)proces en geen voorwaarde om met een behandeling te kunnen starten. Moeten accepteren…is niets meer dan een ontkenning van wat er is.